Overslaan en naar de inhoud gaan
ijsselid-logo
Menu
Terug naar de zoekpagina
12-05-2014 Artikel

de Brummense schans

Middelwaarden en schansen,

Op basis van informatie van Ferdinand van Hemmen, Henk Koskamp en de website Spaenscheschans.nl

De IJssel is een dynamische rivier. In de loop van haar geschiedenis verlegde de stroming zich vaker. Nieuwe beddingen en nieuw land ontstonden. Een bijzondere categorie land dat zo ontstond is de middelwaard. Dat is een stuk land dat via aan- en opslibbing groeide. Opslibbing vond plaats in de rivier zelf, aanslibbing vanaf de oever. Als de twee aan elkaar vastgroeiden, resulteerde dat zogenaamde middelwaarden.
Op de middelwaarden, zeker zolang het onbedijkt was, vond griendteelt en beweiding plaats en later als het gebied was bedijkt, reguliere landbouw. Men kan zich overigens de disputen voorstellen die gevoerd werden over het eigendom van de gronden.
De middelwaarden bleken ook geschikte plekken voor de bouw van verdedigingswerken in Nederland, ook in de IJsselvallei. Waarschijnlijk om dat ze zo dicht bij de rivier lagen en onderdeel vormden van het watersysteem. Voorbeelden zijn de Gelderse Toren en de Nijenbeek.Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd er een uitgebreide (Staatse) linie aangelegd met schansen en forten, langs de gehele linkeroever van de IJssel vanaf IJsseloord bij Arnhem tot aan Kampen.

Een voorbeeld van zo'n verdedigingswerk dat (deels) op een middelwaard is aangelegd, is de Brummense Schans.

De Grote schans of Brummense schans - een aarden verdedigingswerk later vaak uitgebouwd en verder versterkt - was een schans gelegen langs de westelijke oever van de IJssel bij Leuvenheim in het Gelderse Brummen. De schans werd waarschijnlijk in 1605 op bevel van Prins Maurits opgeworpen. Binnen de schans was een wachtpost en onderkomen voor een kleine groep soldaten aanwezig waardoor de schans feitelijk dienst deed als fort (een schans met permanente bezetting).

Het Twaalfjarig Bestand liep ten einde in 1621. Na de hervatting van de strijd verliep deze aanvankelijk niet gunstig voor de Republiek. De Spaansgezinde Graaf Hendrik van den Bergh nam de schans in tijdens zijn Inval van de Veluwe in 1624 en viel vandaar plunderend het Kwartier van Veluwe binnen. De schans werd nadien door de Staatsen behoorlijk versterkt en uitgebreid tot en met de oostkant van de IJssel ten zuidwesten van Bronkhorst in het Graafschap Zutphen. De uitbreiding aan deze kant werd met een bruggenhoofd aan elkaar verbonden. Er werden troepen van Jan van Nassau gelegerd in Brummen en Empe om dit bruggenhoofd te verdedigen. Voor het laatst speelde deze schans een grote rol tijdens de Tweede Spaanse inval van de Veluwe van 1629.

Na de roerige periode in de Tachtigjarige Oorlog werd de Schans een aantal eeuwen aan zijn lot overgelaten. Pas in 1881 is het gebied weer in de belangstelling gekomen. Als weiland werd de Schans verkocht aan W.D.B. Arutz, die een jaar later vergunning verkreeg voor de bouw van een steenfabriek op het aangekochte terrein. Klei uit de Spaensche Schans werd gebruikt voor het produceren van bakstenen waardoor de Schans als verdedigingsbouwwerk verloren is gegaan. Na een reorganisatie in 1921 zijn er uitgaven gedaan die de financiele draagkracht van steenfabriek De Schans N.V. te boven gingen. Gevolg was een publieke veiling in 1937 waarbij gebouwen, erven en omliggende weilanden zijn verkocht. De nieuwe eigenaar liet vervolgens de steenfabriek slopen, waarna de natuur weer grotendeels bezit nam van de Schans.

Tegenwoordig is de stichting Spaensche Schans gevestigd op de schans. De stichting wil gewaterd hout als markt weer tot leven brengen. Gewaterd lokaal hardhout, zoals eiken, dient als vervanger van geimporteerd hardhout uit verre streken. Onder het wateren van hout wordt verstaan het gedurende langere tijd bewaren van vers gekapte, omgezaagde boomstammen in water. Het doel is om de verwerkbaarheid te verbeteren, de duurzaamheid van het hout te verhogen en het werken van hout na droging te verminderen. De V.O.C. had in haar bestekken bij het bouwen van koopvaardij- en oorlogsschepen de verplichting voor gewaterd hout opgenomen. Door toevoer van hout uit andere contreien, de noodzaak om relatief lang een houtvoorraad te bekostigen en de opkomst van andere (petrochemische en thermische) behandeltechnieken, wordt de traditie nog maar door een enkeling voortgezet. De finesse van de techniek is gebaseerd op verhalen, legenden en sagen.