Overslaan en naar de inhoud gaan
ijsselid-logo
Menu
Terug naar de zoekpagina
25-04-2014 Artikel

Dubbelstad Deventer

Planologie heeft oorspronkelijk als doel om door een doelbewuste en doelgerichte fysieke planning, de toekomst vorm te geven. Plannen worden gemaakt om uit te voeren. Want de wereld en haar toekomst zijn maakbaar is de opvatting. Maar zoals Huub Hooiveld betoogde bij zijn lezing 'Plannen in de IJsselvallei', zijn er ook veel plannen die het niet halen, bijgesteld moeten worden of sowieso niet bedoeld waren om uit te voeren. Deze plannen waren bedoeld om een perspectief te schilderen en te inspireren.

Een van die plannen die het niet haalde maar dat wel serieus is opgepakt was Deventer Dubbelstad.

Interessant is dat de ideeen voor een dubbelstad, of een sprong over de IJssel, niet alleen in Deventer maar ook in Zutphen om e zoveel jaar weer worden voorgesteld, zij het in een minder megalomane vorm als de Deventer Dubbelstad van destijds. Overigens zijn er ook ander steden die over de rivier 'springen', zoals de Waalsprong in Nijmegen bijvoorbeeld, of eertijds Arnhem Zuid aan de overzijde van de Rijn. Woningbouwontwikkeling gekoppeld aan de by-pass in Kampen is ook een watergebonden initiatief, maar ook deze zijn minder ambitieus dan de andere voorbeelden.

In het online magazine Koekmag.nl van 2013 is een historische beschrijving opgenomen over Deventer Dubbelstad (http://www.koekmag.nl/media/magazine/201301/KoekKroniek.pdf).

"In 1959 manifesteerde de ambitie van het herboren Deventer zich in het grootse plan 'Deventer Dubbelstad' dat van Deventer een stad met 250.000 inwoners moest maken met nieuwe en grote industrieen en een universiteit. In dat jaar verscheen bij Kluwer in Deventer de studie van het Nederlandsch Economisch Instituut die bedoeld was als opmaat naar die Dubbelstad en de mogelijkheden en de stedenbouwkundige plannen gedetailleerd beschreef en uitlegde.
De burgemeester en gemeentesecretaris wezen in hun inleiding op de dreigende overbevolking van het westen van Nederland en alle denkbare nadelige gevolgen daarvan. Daarom zou het goed zijn een stad buiten de 'randstad Holland', te laten uitgroeien tot een grote stad.
Het gemeentebestuur dacht daarbij uiteraard aan de eigen stad. Daarom had Deventer in 1958 een krediet vrijgemaakt om de mogelijkheden en kansen te laten onderzoeken. In alle bescheidenheid schreven de burgemeester en secretaris dat een nieuwe stadshelft was ontworpen die 'stellig geniaal van conceptie' was. Hier kon iets groots tot stand komen.

De heren begrepen dat de wijziging van provincie- en gemeentegrenzen niet eenvoudig zou zijn en dat wellicht naar een vorm van samenwerking gezocht zou moeten worden. Ze brachten ook nuanceringen aan in de uitvoerbaarheid van de plannen. Zo waren de vestiging van de universiteit of hogeschool in Deventer wenselijk, maar was de uitgroei tot een stad van 250.000 inwoners niet afhankelijk van de komst van zo'n universiteit. Een belangrijke reden waarom Deventer zichzelf bij uitstek geschikt achtte om veel mensen op te nemen en als instrument te dienen om de bevolkingsaanwas van de randstad af te remmen, was de gunstige ligging aan een 'groot vaarwater en een kruispunt van elkaar snijdende weg- en spoorwegverbindingen' die een van de rode draden van de geschiedenis van Deventer is. Ze wezen dan ook op die lange geschiedenis en noemden Deventer terecht een 'oude stad met historie en karakter, die zich echter steeds weer heeft aangepast aan de omstandigheden en daardoor snel is gegroeid'. Dat bleek ook in deze tijd weer uit de aanwezigheid van een gedifferentieerde industrie. Bovendien bood de ligging in een van de mooiste en rijkst gevarieerde streken van Nederland onbeperkte recreatiemogelijkheden, aldus het onderzoek dat het Nederlandsch Economisch Instituut in opdracht van de gemeente had gedaan.

De bestaande stad op de rechteroever van de IJssel moest daarvoor wel groeien naar 130.000 inwoners en op de linkeroever moest als het ware in spiegelbeeld een geheel nieuw stadsdeel komen met 120.000 inwoners. Voor de groei naar in totaal 250.000 inwoners was twintig jaar uitgetrokken. Dat betekende een groei van 200.000 inwoners in twintig jaar, iets meer dan de landelijke bevolkingsaanwas in een jaar. Deventer vond dat realistisch, maar besefte ook dat het plan alleen kon slagen met de medewerking van de regering, de besturen van Gelderland en Overijssel en veel ambtelijke diensten.

Het gemeentebestuur begreep dat het niet mogelijk was industrie en grote instellingen te dwingen zich in Deventer te vestigen. Dat kon alleen maar door de industrie en zulke instellingen te stimuleren als onderdeel van een bewuste ruimtelijke ordening, en natuurlijk met financiele steun en toewijzing van bovengemiddelde contingenten woningen, want 'woningen trekken arbeiders en arbeiders trekken industrie'. De burgemeester en secretaris eindigden hun inleiding met hooggestemde vaderlandse bewoordingen. Het zouden in de eerste plaats Deventer en drie omliggende gemeenten (Diepenveen, Voorst en Gorssel) moeten zijn die 'geleid door durf en de vaste wil iets voor hun land te doen, de moed opbrengen om dit zo groots opgezette plan tot werkelijkheid te maken. Heel ons volk zal er trots op zijn'.

Het plan voor de Dubbelstad was voor heel Deventer ingrijpend, maar het meest ingrijpend voor de wijk De Hoven op de linkeroever van de IJssel. Daar bevonden zich tot het begin van de twintigste eeuw tuinen met - soms - theekoepels, en bloemisterijen. Er stonden ook woonhuizen, maar een echte woonwijk is De Hoven pas in het begin van de twintigste eeuw geworden. Daardoor kreeg de wijk pas in 1922 waterleiding en een riool, en in 1923 elektriciteit. De wijk moest voor de aanleg van de Dubbelstad helemaal afgebroken worden. De gemeente begon meteen met de voorbereiding. Voorlopig werd vanaf 1959 aan de overkant van de IJssel niet meer gebouwd en werd het onderhoud aan straten en woningen tot een minimum beperkt.

De plannen voor de Dubbelstad waren inderdaad hemelbestormend, maar ze moesten op aarde worden uitgevoerd en dat maakte het allemaal wel ingewikkeld. De hobbels waren legio: gemeentegrenzen lagen al gevoelig maar provinciegrenzen overgevoelig en bovendien vond de regering dat Deventer te hoog greep. Een verzoek tot een grenswijziging met de gemeente Voorst werd afgewezen en de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening liet Deventer in 1968 weten dat de regering het Dubbelstadplan had afgewezen en het gemeentebestuur adviseerde om zijn ambities bij te stellen en de stad in oostelijke, in plaats van westelijke richting uit te breiden. Voor de Dubbelstadplannen was ook de annexatie van Diepenveen nodig en dat zou nog moeilijk
worden. Wethouder Timmer was woedend en verweet de regering in Den Haag dat die Deventer in zijn eigen sop had laten gaarkoken. Dat was niet ten onrechte, want de mislukking van de plannen voor de Dubbelstad had nog een gevolg: een versnelde wisseling van de wacht bij de PvdA, die op korte termijn het politieke einde van wethouder Timmer betekende."

Wie weet komt het er ooit nog van, een dubbelstad, of de sprong over de IJssel en kan de IJssel als verbindende factor optreden voor een gemeente.