Dienstmeid op een IJsselhoeve: een onmogelijke liefde
Tonja Schmhidt-Weerdmeester
Dit is een fragment uit het boek "Dienstbode op de Nijensteen; een IJsselhoeve in Oorlogstijd", Tonja Schmidt-Weerdmeester, 2007, Hooglied Tiel.
Op 26 juli 1940 schreef mijn moeder, (Lu)berta van de Wetering onderstaande sollicitatiebrief aan dhr. Weerdmeester, een wat oudere weduwnaar, die bedrijfsleider was van de prachtige IJsselhoeve "De Nijensteen" aan de IJsseldijk (G3) te Veessen.
Na het overlijden van zijn vrouw in 1936 had Berend Weerdmeester al een paar huishoudsters gehad, maar die konden het werk op de grote hoeve niet aan.
Riek en Jo, twee schoondochters van Weerdmeester adviseerden hem toen om een advertentie te zetten voor een dienstbode in plaats van een huishoudster, zodat er misschien een wat jongere vrouw zou solliciteren, die het werk wel aan zou kunnen. en zo gebeurde het ook.
Mijn moeder was 24 jaar oud toen ze onderstaande brief schreef, niet wetende welke grote gevolgen deze brief zou hebben voor haar latere leven...
Deventer, 26 Juli, 40.
L.S.
Hierbij neem ik beleefd de vrijheid me bij U aan te bieden als dienstbode naar aanleiding uwer hedenavond geplaatste advertentie in "De Koerier". Ik ben 24 jaar oud, N.H. Gewend zelfstandig te werken en koken, o.a. heb ik een L.B. Huishoudcursus gevolgd. Ik ben echter nooit voor vast in betrekking geweest, wel bij verschillende families voor noodhulp waar ik wegens huishoudelijke omstandigheden moeilijk gemist kon worden. Thans ben ik echter genoodzaakt een vaste betrekking aan te nemen vandaar dat ik gaarne bij U in aanmerking zou willen komen. Mijn ouders wonen in Heino (bij Zwolle) doch ik ben thans een weekje gelogeerd bij mijn zus, Boxbergerweg 98.
In afwachting teken ik
Hoogachtend Uw d.w.
Berta v.d. Wetering.
Boxbergerweg 98
Deventer
5 augustus 1940
Vandaag ga ik naar Veessen voor een gesprek met dhr. Weerdmeester. Het is nog een eindje fietsen. Gelukkig is het mooi weer. Eerst naar Olst naar Jo Weerdmeester, een schoondochter van Berend Weerdmeester. Een andere schoondochter, Riek, uit Diepenveen, zal daar ook zijn om dan samen over het Olsterveer richting Veessen te fietsen. Ik heb wat geld bij me. Het veer zal wel een dubbeltje kosten. Dat is bijna overal zo. Met fiets een dubbeltje, zonder fiets een stuiver.
Eenmaal in Olst kan ik de weg gemakkelijk vinden. Jo ontvangt me hartelijk, Riek is er al. Jo heeft het druk, want haar zoontje Bennie, 11/2 jaar oud, heeft net een poepluier, en we willen eigenlijk meteen vetrekken richting Veessen. Eindelijk gaan we op weg. De kleine Bennie op het kinderzitje. Onderweg vraag ik al het een en ander en kom ik ook al heel wat te weten. Ze vertellen, dat Weerdmeester 7 zonen heeft en een dochter. Het duizelt me van alle namen. En alle namen lijken heel erg op elkaar. Hendrikje, Hendrik-Jan, Hendrikus, Hendrikus-Johannus-Gerrit, Jan-Hendrik. Nou dat is allemaal niet zo origineel, hoe kan dat en hoe houd ik die uit elkaar? Riek en Jo lachen om mijn reactie.
Het is een prachtige fietstocht, in deze omgeving ben ik nog nooit geweest. "Kijk, zegt Jo opeens, daar ligt de Nijensteen al; hier gaan we de dijk af." Wat een grote boerderij. Voor de ramen Lancaster-rolgordijnen. Nou, dat is makkelijk, die hoef ik tenminste niet te wassen, is mijn eerste gedachte. En wat een tuin: een prieeltje op het gazon en een grote perenboom. Iets verder de moestuin. Ook is er een hondenkennel met een grote zwarte hond. Dat is Lotus, wijst Jo. Onze Bennie is dol op die hond. Maar de meeste mensen hebben ontzag voor Lotus.
Samen met Riek, Jo en Bennie ga ik naar binnen en maak ik kennis met Weerdmeester en met de jongste zoon die ziek op bed ligt in de huiskamer. Het blijkt dat hij nierontsteking heeft. Hij is de enigste van de kinderen, die nog thuis woont. We geven elkaar een hand: "Jan-Hendrik." zegt hij. "Dat is me te lastig" zeg ik en ik denk aan al die namen die Riek en Jo me onderweg noemden. "Hoe wil je genoemd worden: Jan of Hendrik? "Zeg dan maar Jan."
Op zijn beurt vraagt Weerdmeester aan mij: "En hoe wil jij genoemd worden Juffrouw?"
"Nee, noem mij maar Berta."
7 augustus 1940
Vandaag begon dan mijn betrekking op de Nijensteen. Ik was op de fiets gekomen, mijn rieten koffertje achterop. EYao keer in de 14 dagen zal ik een weekend naar huis gaan en zo langzamerhand kan ik dan telkens wat meer kleren of spulletjes van huis meenemen. Mijn kamer op de Nijensteen is ruim en licht, door de vele ramen. Voor kijk ik uit op de tuim en het prieel. Vlakbij mijn zijraam is de waterput en in het verlengde daarvan de mestvaalt en de schuren. De Nijensteen is een groot fruitbedrijf, wel 95 hectare appels en peren; er is ook nog wel wat kleinfruit, maar dat is voor eigen gebruik. Verder zijn er 6 paarden, waar een vaste paardenknecht voor zorgt: Gerrit Weijenberg. Ook zijn er koeien, uiteraard het roodbonte IJsselvee, en met de knecht die voor het melken zorgt heb ik al kennis gemaakt; hij heet Hendrik Meijer.
Ik merk dat ze niet spreken van Weerdmeester of Berend Weerdmeester maar van de Weerdmeester. Het beroep, waar de naam aan herinnert namelijk meester over de uiterwaarden (de weerden).
Weerdmeester is al 71, in november wordt hij 72. Bij zo'n man is het moeilijk om de leeftijd te schatten. Je kijkt dan eens naar Jan en je denkt, die kan niet veel ouder zijn dan een jaar of 20. Dat blijkt ook zo te zijn: Jan is 20 geworden in april. Zijn vader was dus 51 toen Jan geboren werd. Toch eens vragen hoe oud zijn moeder was bij zijn geboorte.
Daarna begon ik meteen maar met een grote schoonmaak. "Moet dat zo rigoureus?" vroeg Weerdmeester. En ook Jan maakte gelijk daaroverheen al een opmerking. "Ja, dat moet!" zei ik!
7 augustus 's avonds
Ik ben vrij vroeg naar mijn kamer gegaan, want zo'n eerste dag is best intensief. Weerdmeester moest nog weg, iets regelen voor de Bond van Staatspensioen ofzo. Voordat hij wegging riep hij opeens: "Brille, piepe, tabaksdeuze!" Ik keek verbaasd op. Jan begon te lachen. "Dat zegt mijn vader altijd als hij uitgaat; dat zijn zijn drie belangrijkste attributen." Weerdmeester keek verstoord naar zijn zoon, maar ik geloof dat Jan gelijk had, want toen Weerdmeester die drie voorwerpen verzameld had ging hij weg. Prachtig klinkt dat Veluwse dialect, toch nog weer heel anders dan ons dialect in Heino, maar ja, zelfs in Raalte gebruiken ze al weer hele andere woorden dan in Heino en dit is helemaal aan de andere kant van de IJssel.
Toen Weerdmeester wegging, vond ik dat een mooie gelegenheid om naar mijn eigen kamer te gaan. Ik las nog wat in de Almanak. Die voorspelde een koude, strenge winter met veel sneeuw...
Die koude, strenge winter is er inderdaad ook gekomen. In het oude fotoalbum van moeder zie ik prachtige foto's met veel sneeuw. Maar daarna kwam de lente, heel uitbundig en toen in het voorjaar van 1941 rond de Nijensteen de fruitbomen in volle bloei stonden, bloeide er ook een prachtige, maar onmogelijke liefde op tussen Berta en Jan. Berta, de dienstbode en Jan, die samen met zijn vader leiding gaf aan zo'n groot fruitbedrijf "de Nijensteen". Berta die vier jaar ouder was dan Jan en zo waren er nog wel meer obstakels die overwonnen moesten worden.