Overslaan en naar de inhoud gaan
ijsselid-logo
Menu
Terug naar de zoekpagina
14-04-2014 Artikel

MRIJ ofwel ‘Maas-Rijn-IJssel-veeslag’

Geschreven door Gerard Hendrix

Bij gelegenheid van de wereldtentoonstelling in 1958, 'De Expo' waaraan Brussel het Atomium heeft overgehouden, begreep ik weer dat er koeien waren, dat er roodbont vee was en dat er verschil was tussen een gewone koe, een stamboek en een KS, een Keurstamboek.
Onze Mia was zo'n koe. Het was onze beste en Miep, de meid, was daar extra gek mee.

Mia werd geselecteerd voor de expo om de Nederlandse agrarische sector op zijn best te laten zien. Toen pas realiseerde ik me dat roodbont vee evenveel waard was als het zwartbonte dat toch eigenlijk wel het icoon van Nederland was.

Mia heeft het niet gehaald want toen de voorbereidingen in volle gang waren - wassen, knippen, poetsen, opbinden -, bleek ze uierontsteking te hebben. Een domper voor ons allemaal en vooral mijn ouders die al eerder een selectie voor de Noord Oostpolder aan zich voorbij hadden zien gaan. Om een problematische erfenis is me altijd verteld. En dat zal ook zo geweest zijn want mijn vader was een goede Noord-Limburgse boer.

Dat was wat ik mee had gekregen van MRIJ.

In de IJsselvallei kwam ik het MRIJ weer tegen. Bij Stichting IJsselhoeven zaten enkele MRIJ fokkers met passie voor dat vee.

"Het MRIJ-vee is in de vorige eeuw decennia lang de trots van de streek. De serieuze fokkerij met het sobere sterke ras wordt opgepakt aan het begin van de twintigste eeuw. Het ras komt voort
uit het lokale vee dat werd gehouden en het geimporteerde Munstervee. De laatste kleine roodbonte koeien worden in de 18e achttiende eeuw naar het oostelijk deel van Nederland geimporteerd omdat daar de veepest heeft had huisgehouden in de veestapels. Al in de tweede helft van de negentiende eeuw beginnen boeren de selectie van het rood-bonte vee serieus ter harte te nemen. En vanaf 1874 kunnen rood-bonten worden geregistreerd. Maar pas in 1905 is het Roodbonte Maas Rijn en IJsselvee (MRIJ) een echt erkend ras.

Het ras, de naam zegt het al, wordt niet alleen langs de IJssel gefokt. Ook in de westelijke Achterhoek, Salland en Twente en in Oost-Brabant, Noord-Limburg en het Land van Maas en Waal, zijn er succesvolle fokkers van het ras. De fokkers uit de IJsselstreek krijgen grote invloed op de ontwikkeling van het ras. Bekende fokkers zijn Alderkamp, Van den Oort, Hengeveld, Schokkenkamp, Wiltink, Brouwer, Schieven en Bredenoord. Vooral de stal van laatstgenoemde fokker heeft de roodbontfokkerij sterk beinvloed. Aart en zijn zoon Albert Jan zijn goed voor maar liefst zes preferente fokstieren."

Ook Wim Roetert sr uit Diepenveen was een van fokkers. Voor hem zijn de roodbonten, het ras dat 'behangen' is, breed, met een hoog, hellend kruis, stevige, korte poten / klauwen, 'grond onder de voeten', de spenen misschien iets dikker dan bij zwartbonten. Het is een robuuste zware koe. Hij vertelt over de tentoonstellingen waar hij in zijn jeugd mee naar toe mocht, de fokveedagen als de ontmoetingsplekken voor boeren. Fokverenigingen gingen trouwens gemakkelijk de IJssel over: Diepenveen samen met Schalkhaar, Wilp, Terwolde. Competitie was er ook tussen de boeren van het zand en die van de klei: "hoe vetter de grond, hoe groter de branie"

In 1950 verschijnt een semi wetenschappelijk boek over Rundvee, een mooi en informatief boek dat je graag had. Drie rassen worden daar in onderscheiden en de koeien van Roetert en de boerderij Bloemendal is het decor voor het beschrijven en laten zien van het roodbonte ras.

"Alle boeren in Welsum en omstreken hebben schik in de fokkerij. Ze stimuleerden elkaar enorm. "Als de inspecteur naar Welsum kwam om de koeien te keuren voor het stamboek, liep elke bezochte veehouder met hem mee naar de volgende boer totdat de stallen bij het laatste bedrijf uitpuilden. We gaven natuurlijk allemaal ons oordeel en hadden de nodige discussies. En we namen onderweg natuurlijk regelmatig een borreltje", zo herinnert Bredenoord zich.

Ook na de Tweede Wereldoorlog handhaaft de faam van het vee langs de IJssel zich nog enkele decennia. De jaren 70 brengen het keerpunt. Vlees van speciale vleesrassen koan goedkoper worden geimporteerd vanuit het buitenland, de boeren moesten het dus hebben van de melk. De opmars van het Holstein-ras, met veel betere uiers en een veel hogere melkgift wasis niet te stuiten.
Toch zijn er nog altijd boeren die het MRIJ-ras trouw zijn gebleven. En niet zonder reden: de dieren mogen dan minder melk geven, bedrijfseconomisch kunnen boeren met MRIJ-vee de concurrentie met hun collega's vaak goed aan. Ook de brandrode variant van het MRIJ- ras is nog niet afgeschreven: de donkerrode koeien worden steeds vaker ingezet als grazer in de nieuwe natuurgebieden langs de IJssel. De waarde van het oude ras wordt inmiddels erkend: beide rassen zijn een beschermde huisdierras

Nog een keer staat de agrarische bevolking langs de IJssel in het middelpunt van de belangstelling, al is de aanleiding minder mooi. Uitgerekend hier wordt in het vroege voorjaar van 2001 het eerste geval van mond- en klauwzeer gesignaleerd. De 'driehoek' tussen Deventer, Zwolle en Apeldoorn is maandenlang in het nieuws. Meer dan 200.000 koeien, geiten, schapen en varkens worden geruimd. Zelfs Europa's mooiste roodbonte, Sabina 17, geboren op de IJsselhoeve Hof ter Waarde in Terwolde, ontkomt niet aan de ruiming. De mkz hakt er zowel bij boer als bij burger diep in.

De meeste boeren beginnen opnieuw, al worden de weilanden nog minder roodbont dan ze al waren. Er komt nieuw vee, vaker dan voor de crisis, zwartbont van kleur. Sommigen gaan verder
met vleesvee en ook dat geeft nieuwe kleur aan het landschap."

gebruikte bron: Publicatie over Landbouw en IJsselhoeven: "IJsselhoeven, behoud door ontwikkeling"; deel 4, opgetekend door Jacomien Voorhorst